Een “harde spiegel”: Het Dutch-Paris verhaal
door Kurt Ganter
Op 28 februari 1944 deed de Duitse bezetter een inval in een appartement in de Franklinstraat 19 in Brussel en arresteerde tien geallieerde vliegeniers en zes leden van de Dutch-Paris Ontsnappingslijn. De inval maakte deel uit van een “razzia” van Dutch-Paris activisten in België en Frankrijk. Het doel van de Duitsers was het oprollen van wat sommige experts beschouwen als de meest efficiënte en effectieve ontsnappingslijn voor Joden, verzetsstrijders en neergehaalde geallieerde piloten, die tijdens de Tweede Wereldoorlog de door de Nazi’s bezette gebieden ontvluchtten.
Hoe de nazi’s wisten waar deze piloten zich verborgen hielden is lang een mysterie gebleven. Een groot deel van het verhaal van de Dutch-Paris Ontsnappingslijn is nu echter onthuld door de Tweede Wereldoorlog specialist, dr. Megan Koreman. In 2009 kreeg dr. Koreman de opdracht van de John Henry Weidner Foundation om de volledige geschiedenis van de Dutch-Paris lijn te schrijven. Het boek werd in 2016 in het Nederlands gepubliceerd met als titel Gewone Helden en in 2018 in het Engels onder de titel The Escape Line. Het is het eerste volledig gedocumenteerde verslag van hoe een ondergrondse ontsnappingslijn uit de Tweede Wereldoorlog werd georganiseerd, geleid en ondersteund, vanaf de zomer van 1942 tot aan de nazomer van 1944.
Het Dutch-Paris verhaal zou ook onthullen hoe een jonge Nederlandse zevende-dags adventistische textielhandelaar die in Lyon, Frankrijk, woonde, zijn religieuze overtuiging volgde en een van de meest gedecoreerde en geëerde helden van de oorlog zou worden. De manier waarop deze jongeman meer dan 300 personen en gezinnen rekruteerde om duizend Joden, vliegeniers en andere vluchtelingen te redden, is een krachtig voorbeeld van mensen die onbaatzuchtig en met groot gevaar voor zichzelf en hun naasten handelen. De Dutch-Paris Ontsnappingslijn kwam voort uit de wens van John Henry Weidner, de zoon van een zevende-dags adventistische predikant, om hulp te bieden aan Nederlanders die geïnterneerd waren in Franse vluchtelingenkampen. Zijn bezoeken aan die vluchtelingenkampen begonnen in 1940. In 1942 breidde zijn werk zich uit tot serieuzer verzetswerk, toen men hem vroeg om individuen en gezinnen te helpen die door de nazi’s werden achtervolgd. Hij zette al snel veilige routes op voor Nederlandse Joden, verzetsstrijders en andere vluchtelingen naar de vrijheid in Zwitserland of Spanje. Weidner sprak Frans, Nederlands en Engels en was als getalenteerd organisator bij uitstek geschikt om toezicht te houden op deze complexe ontsnappingsroute die door Nederland, België en Frankrijk liep.
Weidners vaardigheden als “redder” trokken al snel de aandacht van Generaal van Tricht, de Nederlandse militaire attaché in Bern, en W. A. Visser ‘t Hooft, de secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken in Genève. Met hun financiële steun begon Weidner meer voortvluchtigen te helpen ontsnappen, alsmede microfilms over te brengen met informatie die de Nederlandse regering in ballingschap in Londen nodig had. Weidner en de deelnemers aan de Dutch-Paris Ontsnappingslijn maakten geen onderscheid tussen de mensen die bij hen om bescherming vroegen. Zij hielpen iedereen die een onderduikadres of steun nodig had, ongeacht hun vermogen om de kosten te dekken, en ongeacht persoonlijke, religieuze of politieke banden. De Dutch-Paris organisatie zelf bestond tenslotte uit honderden moedige mannen en vrouwen met verschillende geloofsovertuigingen en van vele nationaliteiten. Hoewel de lijn ongeveer 150 geallieerde vliegeniers in veiligheid bracht, was de voornaamste missie van de organisatie het helpen van vluchtende Joden. Joden liepen namelijk het grootste gevaar van de kant van de nazi’s. Hun enige misdaad was dat zij door de nazi’s en antisemieten in hun thuislanden als Joden werden aangemerkt. Behalve Joden hielp de lijn ook christelijke jongemannen uit Nederland die de dienstplicht probeerden te ontlopen of die zich wilden aansluiten bij het legers van de geallieerden. De lijn werd ook gebruikt door verzetsstrijders die de Gestapo een stap voor bleven, onder wie notabelen als Charles DeGaulle’s broer Xavier en de toekomstige Nobelprijswinnaar Gerrit van Heuven Goedhart, alias “Kolonel Blake”. Onder de geredde Nederlandse piloten waren er maar weinig zo beroemd als Bram van der Stok, die ontsnapte uit Stalag Luft III, en bekendheid kreeg door de film The Great Escape.
Weidner betaalde een prijs voor zijn leiderschap in het verzet. Hij werd voortdurend door de Gestapo in de gaten gehouden en moest hen steeds zien te ontwijken. Tweemaal werd hij tijdens zijn ondergrondse activiteiten gevangengenomen. In 1943 werd Weidner gearresteerd op een bergpad bij Collonges en naar het hoofdkwartier van de Gestapo in Lyon gebracht, waar hij werd gefolterd met elektriciteit en water, voordat hij werd vrijgelaten. Het volgende jaar werd hij gearresteerd door de Franse Milice in een café in Toulouse, ironisch genoeg omdat hij voor iemand anders werd aangezien. Hij werd gevangengezet, gemarteld en de zou de volgende ochtend door de Duitsers worden geëxecuteerd. Zijn ontsnapping was slim, adembenemend en heldhaftig. Ook zijn familieleden betaalden een prijs. In een poging om Weidner over te halen zichzelf aan te geven, arresteerde de Gestapo zijn zuster Gabrielle op 26 februari 1944, terwijl zij naar de bijbelstudie in de kerk in Parijs ging. Volgens dr. Koreman, “lijkt Gabrielle deel te hebben uitgemaakt van het koerierssysteem van de gebroeders Meyer (adventistische predikanten), die post en pakketten tussen de bezette en vrije zones in Frankrijk bezorgden. Zij maakte zelf ook, op verzoek van John Weidner. pakketten klaar en stuurde die naar Joden in interneringskampen, en zij beschermde voortvluchtigen die via Parijs kwamen. Zij was een aanspreekpunt voor de verschillende medewerkers in de Dutch Paris Ontsnappingslijn, wat betekent dat zij berichten voor hen bewaarde en doorgaf. Ze bewaarde ook microfilms die de ene koerier voor de andere had afgegeven. In één van de pijnlijkste beslissingen van zijn leven, werd John Weidner gedwongen te kiezen tussen doorgaan met zijn reddingswerk of zichzelf over te geven in ruil voor Gabrielle’s vrijheid. John Weidner koos ervoor om door te gaan met zijn werk. Gabrielle Weidner stierf in het concentratiekamp Ravensbrück in Pruisen op 15 februari 1945.
Hoe kon de lijn zoveel mensen redden voordat ze door de nazi’s werd stilgelegd? Voor een deel kwam dat doordat de Dutch-Paris Ontsnappingslijn een clandestiene “gemeenschap van redders” was waarbij honderden mensen betrokken waren, zowel helpers als begeleiders: Nederlanders, Belgen, Fransen, Zwitsers, Joden, katholieken, protestanten, geallieerde vliegeniers, studenten, herbergiers, diplomaten en kinderen. De lijn gebruikte honderden adressen: treinstations, hotels, huizen, berghutten, en grensovergangen. De individuele leden waren met elkaar verbonden door een gedeelde wrok tegen de nazi-bezetting en hun wreedheid; door een verplichting tot discretie; door hun gemeenschappelijke risico en door medeleven met degenen wier leven in gevaar was. De Dutch-Paris was ook in staat de Gestapo te omzeilen door de routes van de lijn zo nodig te wijzigen. Als een tak van de lijn bedreigd werd, sloot de Dutch-Paris zich aan bij soortgelijke maar kleinere groepen die andere routes gebruikten naar dezelfde bestemmingen.
John Weidners rekrutering van de docenten en het overige personeel van het seminarie in Collonges biedt een ander inzicht in hoe Weidner de kwetsbaarheid van de lijn voor de Gestapo verminderde. Een aantal docenten en personeelsleden van Collonges—zoals Roger Fasnacht, Jean en Anna Zurcher, Frederic Charpiot, Jean Lavanchy, Raymond Meyer en Paul Meyer—waren bevriend met John Weidner. Sommigen van hen begeleidden vluchtelingen uit Lyon, Annecy, Annemasse en St. Julien naar de campus van het seminarie vlakbij de Zwitserse grens. Vandaar bracht Jean Zurcher hen naar Zwitserland. Zurcher was zowel leraar in Collonges als student aan de Universiteit van Genève. In die hoedanigheid had hij een pas waarmee hij dagelijks de grens mocht oversteken en soms vele malen op één dag. Hierdoor kon Zurcher een deel van de vluchtelingen Zwitserland binnenloodsen met valse identificatiedocumenten die hij eerder in Zwitserland had verkregen. Als er geen papieren beschikbaar waren, stak hij de grens over waar hij de Zwitserse bewakers kende, van wie velen de vluchtelingen door de prikkeldraadversperringen hielpen. Net als andere leden stelden de “redders” van Collonges hun huis open voor de vluchtelingen en voorzagen ze hen van voedsel en kleding. Dit alles ondanks het vooruitzicht dat de nazi’s het seminarie zouden kunnen sluiten, de bezittingen in beslag konden nemen en de docenten gevangen konden zetten, of erger. Terwijl veel docenten van Collonges direct met Weidner samenwerkten, waren ze zich er onderling dikwijls niet van bewust dat hun collega’s ook tot Weidner netwerk behoorden. Als een docent werd gearresteerd, kon hij of zij dus niet de namen geven van collega’s van Collonges die bij de lijn betrokken waren.

Het station van Annecy in de jaren 1940
Tot op de dag van vandaag zijn de herinneringen aan de verzetsactiviteiten in de Tweede Wereldoorlog levendig in Collonges. De universiteit, die nu de Campus Adventiste du Salėve heet, bracht onlangs hulde aan de docenten en de andere personeelsleden die Weidner meer dan zestig jaar geleden bijstonden. Bij een evenement in 2006 stonden Joodse leiders, lokale bestuurders, docenten, medewerkers en studenten stil bij het onbaatzuchtige en principiële gedrag van de theologische afdeling tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het bestuur van de hogeschool herdacht Weidner en de Dutch-Paris Ontsnappingslijn door een gedenkplaat te onthullen met de namen van de Dutch-Paris medewerkers van het seminarie. Met de bevrijding van Nederland en België en de terugkeer van de Nederlandse regering naar Den Haag, nam de stroom vluchtelingen af. Het Nederlandse leger nam Weidner in dienst om in Frankrijk wonende Nederlanders, die met de nazi’s hadden gecollaboreerd, te identificeren. Weidner vervolgde deze collaborateurs met dezelfde ijver en moed die hij toonde bij het leiden van de Dutch-Paris. In 1954 emigreerde hij naar de Verenigde Staten, waar hij samen met zijn tweede vrouw Naomi een keten van natuurvoedingswinkels opzette in Zuid-Californië en waar zij, zonder veel succes, tien jaar lang probeerden buiten de schijnwerpers te blijven.
Weidner, een rustige, bescheiden man, werd in 1963 “ontdekt” door Haskell Lazare, directeur van de afdeling Zuid-Californië van het Amerikaans Joods Congres. Lazare herkende Weidner als de man die aan het einde van de oorlog door President Truman was geëerd met de United States Medal of Freedom, die de Militaire Orde van het Britse Rijk had ontvangen van Koning George VI, die benoemd was als officier in de Orde van Oranje-Nassau door de Nederlandse Koningin Wilhelmina, en zowel het Croix de Guerre als de Medaille de la Resistance van de Franse regering ontving. Lazare bracht zijn ontdekking onder de aandacht van de Staat Israël die Weidners naam opnam onder de Helden in het Gouden Boek van Jeruzalem. Op 25 mei 1978 erkende de Staat Israël Weidner als een van de Rechtvaardigen onder de Volkeren. Weidner werd uitgenodigd om een Sint-Jansbroodboom te planten langs de Laan der Rechtvaardigen onder de Volkeren bij Yad Vashem. In 1993 werd John Weidner geëerd bij de opening van het United States Holocaust Museum in Washington, DC. Terugkijkend op zijn activiteiten in oorlogstijd, werd John Weidner gevraagd waarom hij zich aan deze drie jaar durende beproeving had onderworpen. Weidner zei: “Tijdens ons leven staat ieder van ons voor de keuze om alleen aan zichzelf te denken, om zoveel mogelijk voor zichzelf te krijgen, of om aan anderen te denken, te dienen en behulpzaam te zijn voor mensen in nood. Ik geloof dat het belangrijk is om een hart te hebben dat openstaat voor het lijden van anderen.”
De John Henry Weidner Stichting voor Altruïsme eerde de moed en inzet van John Weidner en alle mannen en vrouwen van Dutch-Paris door opdracht te geven voor het schrijven van een gedetailleerde geschiedenis van hun heldendom. Dr. Koreman heeft een verhaal onthuld dat tot een paar jaar geleden nog moeilijk achterhaald kon worden. Door gebruik te maken van pas geopende archiefbestanden in Nederland, België en Frankrijk is Koreman gaan begrijpen hoe Weidner en zijn assistenten betrouwbare leden voor hun organisatie rekruteerden, en hoe hij valse papieren, voorraden en transport regelde in drie landen, elk met hun eigen valuta, transportsystemen en transitregelingen.
Tijdens dr. Koremans zes maanden durende onderzoek in verschillende Europese archieven, vond zij veel dossiers over Dutch-Paris operaties die tot dan toe nog onbekend waren. In een rapport aan het bestuur van de Weidner stichting meldde dr. Koreman: “Ik denk dat ik gerust kan zeggen dat ik de eerste onderzoeker ben die bijna alle 135 Dutch-Paris-dossiers in het legerarchief hier in Frankrijk heeft bekeken.” In Den Haag stuitte Koreman in de archieven van het Nederlandse Rode Kruis op wat zij een “goudmijn” noemt aan informatie over Dutch-Paris medewerkers. Deze dossiers en andere vondsten in diverse Europese archieven werden aangevuld met interviews met overlevende leden van de Dutch-Paris lijn. Verdere informatie kwam van onderzoekers en experts in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog die contact met haar opnamen via haar blog (www.dutchparisblog.com).
John Weidner overleed in Californië in 1994. Een van de sprekers op Weidners begrafenis, was Rabbi Harold Schulweis. Hij sprak over de betekenis van de Weidner ervaring en de praktische rol die dit kan spelen in onze maatschappij:
“De confrontatie met goedheid kan een pijnlijker uitdaging zijn dan de confrontatie met kwaad. Het is één ding om het sadistische gedrag van een Klaus Barbie te bestuderen en te veroordelen, maar iets heel anders om het reddingsgedrag van een John Weidner te bestuderen en te erkennen. Dat stelt ons voor een harde spiegel. Zou ik een zwangere vrouw, een hongerig of dakloos kind, een bejaard, bang echtpaar redden, hen voedsel en onderdak verschaffen, hun afval opruimen en hen in hun ziekte verzorgen – als ik wist dat daardoor mijn gezin zou kunnen worden overvallen door nazi-achtervolgers en hun informanten? De goedheid van de redder doet de grondvesten van mijn aanspraken op deugdzaamheid schudden. Het gedrag van redders van vlees en bloed dwingt mij om lang en hard na te denken over mijn eigen goedheid en om in gedachten na te gaan welke keuzes ik in soortgelijke situaties zou maken.”
Kurt Ganter trad toe tot de Raad van Bestuur van de Weidner Foundation in 2001 en leidde de Stichting van 2002 tot 2014. Hij is nog steeds een actief lid van de Raad van Bestuur. Zijn stem en leiderschap de blijven Foundation helpen in haar missie. Hij woont in Maine. Dit artikel is gebaseerd op een artikel dat oorspronkelijk in 2017 door Kurt Ganter werd geschreven.